Wij werken aan de medicijnen voor morgen, voor ziektes waarvan we strijd vandaag nog verliezen
Geneesmiddelenontwikkeling is risicovol, kostbaar en tijdrovend, maar ook broodnodig. We zetten ons in om innovatie in de geneesmiddelensector te bevorderen, de internationale positie van de sector te versterken en het vestigingsklimaat in Nederland te verbeteren.
Voordat een geneesmiddel wordt goedgekeurd en beschikbaar is voor patiënten moet elk (nieuw) geneesmiddel eerst een uitgebreid traject doorlopen.
Alle geneesmiddelen worden eerst getest in het laboratorium. Zo kan goed onderzoek worden gedaan naar de eigenschappen en werking van een molecuul. In de klinische fase wordt onderzoek gedaan naar de werking van een kandidaat-geneesmiddel. Eerst bij gezonde vrijwilligers, dan bij een kleine groep en vervolgens bij grote groepen patiënten.
Na het doorlopen van alle klinische fases is voldoende informatie beschikbaar over de effectiviteit en veiligheid in verschillende situaties. Dan kan de ontwikkelaar een aanvraag tot markttoelating indienen bij de autoriteiten. Zij beoordelen of de data voldoende bewijs leveren om het geneesmiddel tot de markt toe te laten.
Als het geneesmiddel wordt toegelaten tot de markt moet het in elk land nog een registratie en vergoeding krijgen. Ondertussen wordt gewerkt aan het inrichten van de productiecapaciteit.
Elk jaar worden door geneesmiddelenbedrijven, artsen en academici tienduizenden stoffen onderzocht met het oog op hun potentieel voor de behandeling van ziekten.
Slechts een klein aantal hiervan zal ooit veelbelovend genoeg zijn om bij patiënten te testen. Slechts een fractie daarvan zal ooit resultaten opleveren die goed genoeg zijn om de markt te bereiken. Na de preklinische fase valt nog circa 89% af.
Hiervoor zijn verschillende redenen. Bijvoorbeeld omdat er te veel bijwerkingen zijn, het medicijn niet veilig is of omdat het nieuwe geneesmiddel te weinig voordelen heeft ten opzichte van huidige geneesmiddelen.
Geneesmiddelenontwikkeling is een symbiotisch proces, waarbij meerdere partijen elkaar versterken door samen te werken. Het zijn geen gescheiden circuits, maar partijen die in één ecosysteem zitten en elkaar niet kunnen missen.
Het is daarom van groot belang om de samenwerking tussen academie, zorg, overheden en geneesmiddelenbedrijven verder te versterken. Door onder andere elkaars expertise en rol te erkennen, innovatieprikkels te behouden en een cultuur van samenwerken te bevorderen.
Het gezamenlijke doel is nieuwe innovatieve geneesmiddelen beschikbaar te maken én houden voor patiënten.
Geneesmiddelenontwikkeling is kostbaar, risicovol en tijdrovend. Het kost gemiddeld € 2,2 miljard om een nieuw medicijn te ontwikkelen, te testen en bij de patiënt te brengen.
Ruim de helft daarvan betreft kapitaalkosten. Die kosten bestaan uit de vergoeding die investeerders, zoals pensioenfondsen of zorgverzekeraars, vragen voor hun kapitaal. Zij vragen een hogere vergoeding naarmate zij hun kapitaal langer beschikbaar stellen. Dat loopt op in de circa elf jaar die nodig is voor medicijnontwikkeling. Ook de kosten van mislukt onderzoek beslaan een groot deel van de ontwikkelkosten. Dat komt doordat verreweg de meeste medicijnen de eindstreep niet halen.
Een belangrijke oplossing voor het beperken van de kapitaalkosten is om zo vroeg mogelijk in het ontwikkelproces te kunnen voorspellen welke geneesmiddelen wel en geen potentie hebben.
Het ontwikkelen en op de markt brengen van een nieuw geneesmiddel is een race tegen de klok. Na registratie van een patent heeft de eigenaar 20 jaar de tijd om de innovatie door te ontwikkelen tot een veilig én effectief geneesmiddel. In deze periode mag door andere partijen niet hetzelfde middel op de markt worden gebracht.
Op het moment dat een geneesmiddel beschikbaar komt voor patiënten, is een groot deel van de patentperiode al verstreken. Er is dan ook nog tijd nodig om tot een vergoedingsafspraak te komen. Bovendien vergt het tijd én investeringen om het nieuwe middel onder de aandacht te brengen bij voorschrijvers en het middel een plek te geven in behandelrichtlijnen. De monopoliepositie, waarin het grootste deel van de investeringen moet worden terugverdiend, is daardoor beperkt tot circa 5 à 8 jaar. Na afloop van de patentperiode mogen andere bedrijven het middel namaken en op de markt brengen. Door concurrentie daalt de prijs met ongeveer 85%.
Een geneesmiddelenbedrijf loopt te allen tijde het risico dat een concurrent een ander middel voor dezelfde ziekte op de markt brengt dat beter werkt.
Google+
Uw naam
Uw e-mail adres
Naam ontvanger
E-mail adres ontvanger
Uw bericht